Les 1: De wet is de wet… of niet?

Bespreking (Jozefien Leirens):

‘De les start met drie stellingen, waaruit de leerlingen vrij kunnen kiezen. Dit speelt in op de autonomie van de leerlingen. Een variatie van twee van die drie stellingen werd reeds in de eerste les van het project Oude Grieken, Jonge Helden in jaargang twee opgenomen. Uit mijn eigen ervaring van die les leerde ik dat de leerlingen daarop nogal éénduidig reageerden (“de regels overtreden is altijd fout”) en dat ze moeite hadden met het innemen van een ander perspectief of het bieden van nuance. Dat kan natuurlijk ook verklaard worden door het feit dat het ging om abstracte stellingen. Die abstracte stellingen werden overgenomen om ook in deze les voor aanvang van de eigenlijke les te peilen naar de opvattingen van de leerlingen. De inhoud van die stellingen wordt doorheen de herwerkte les vervolgens verder geconcretiseerd.

In les 1 van deze masterscriptie is het van belang dat leerlingen zelf verschillende perspectieven kunnen innemen binnen een verhaal. Het is bij deze les dan ook de bedoeling dat leerlingen daarin getraind worden. Die vaardigheid wordt onder andere geoefend door de verschillende vragen die bij het verhaal van Prometheus en Antigone worden gesteld en die de leerlingen zelf of in groep dienen te beantwoorden. Vooraleer de leerlingen aan de slag gaan met die verschillende perspectieven, dienen ze eerst klassikaal enkele vragen te beantwoorden over de inhoud van de verhalen. Op die manier kan de leerkracht duidelijk nagaan of de leerlingen het verhaal hebben begrepen en voldoende hebben opgelet, vooraleer er wordt overgegaan naar een hoger niveau van vraagstelling.

De doelstelling van de interpretatievragen is dat leerlingen ertoe aangezet worden om het verhaal vanuit verschillende standpunten te bekijken en om de leerlingen te laten inzien dat verhalen steeds twee kanten hebben. De leerlingen overleggen hun antwoorden in groep en worden op die manier ook geconfronteerd met verschillende standpunten. Binnen de groep is het dan ook belangrijk dat de leerlingen de verschillende standpunten leren begrijpen, aanvaarden en appreciëren en de leerkracht dient een aangename sfeer binnen de klas te behouden. De beide verhalen lenen zich tot die doelstelling omdat in beide verhalen de vraag kan gesteld worden: “Wie moet gestraft worden” of “Is de straf terecht” en dat daarbij steeds verschillende (begrijpelijke) antwoorden mogelijk zijn. Die antwoorden zijn bovendien nooit juist of fout. Dat dient ook duidelijk gecommuniceerd te worden aan de leerlingen wat de competentiegevoelens van de leerlingen versterkt. Door bij elke opdracht duidelijk aan te geven dat er geen juiste of foute antwoorden bestaan, worden de leerlingen er bovendien ook toe aangespoord om voor de eigen opvatting uit te komen, maar daarbij ook de meningen en perspectieven van andere leerlingen met respect te behandelen.

Een voorbeeld: Prometheus wordt gestraft omdat hij het vuur heeft gestolen, maar hij deed dat wel op vraag van de mensen. Prometheus wilde de mensen helpen en had goede bedoelingen, maar hij overtrad daarbij wel de regels. Is de straf dan terecht? Dat dienen de leerlingen voor zichzelf uit te maken. Door de leerlingen eerst in groep te laten discussiëren en achteraf enkele leerlingen die dat wensen, klassikaal aan het woord te laten, wordt de klas geconfronteerd met verschillende overtuigingen en argumenten.

De leerkracht loopt gedurende de gehele opdracht door de klas. Wanneer de leerkracht merkt dat er binnen de groep steeds eensgezindheid is, dient de leerkracht subtiel een tegenargument aan te brengen. Toegepast op het verhaal van Prometheus zal de leerkracht in dat geval ofwel net expliciet aangeven dat Prometheus goede bedoelingen had en de mensen wilde helpen (indien alle leerlingen het erover eens zijn dat Prometheus zwaar gestraft moet worden omdat hij de regels overtrad) ofwel net expliciet benadrukken dat Prometheus de regels van Zeus doelbewust overtrad (indien alle leerlingen het erover eens dat Prometheus niet mag gestraft worden omdat hij goede bedoelingen had).

Het innemen van verschillende perspectieven werd bovendien expliciet aangehaald in de laatste lesfase van les 1. Daar dienden de leerlingen de gebeurtenissen en het verloop van het verhaal zowel vanuit het standpunt van Antigone als vanuit het standpunt van Ismene te verklaren en te duiden. De leerlingen werden op dat moment gestimuleerd om zonder waardeoordeel het verhaal vanuit verschillende standpunten te bekijken en konden op die manier ervaren dat beide standpunten begrijpelijk waren.
Het kunnen innemen van verschillende perspectieven bij een verhaal, bij een gebeurtenis en bij verschillende culturele waarden en normen en daarbij open-minded staan tegenover andere opvattingen, waarden en normen, speelt een belangrijke rol bij interculturele sensitiviteit. Het is bij interculturele sensitiviteit immers de bedoeling om de verschillen binnen culturen te begrijpen, te appreciëren en te accepteren. Daarom speelt deze les op een hoger niveau in op de vaardigheid om intercultureel sensitief te zijn eerder dan dat het de bedoeling is om een bepaald aspect van de Griekse cultuur te belichten.

Het feit dat de leerlingen eerst in kleine groepjes of in duo kunnen overleggen en pas later hun mening, indien ze dat willen, voor de klas kunnen verkondigen, speelt ook in op de factor “erbij horen” van de zelfdeterminatietheorie.’

Lesplan: Les 1 – lesplan

Handout: Les 1 – handouts en verbetersleutel

 

Naar les 2.